- Home
- Meijendel
- Soorten
- Nieuws
- Links
- De werkgroep
- Voor leden
- Zoeken
Hulde aan de tellers, die kennelijk erg goed opletten! Want ondanks de vallende blaadjes die de aandacht gemakkelijk afleiden, zijn er weer opmerkelijke waarnemingen gemeld. En tussen de vele (87!) bepaald niet altijd alledaagse soorten was o.a. de zeer uitzonderlijke Pallas’ boszanger! In dit verslag staan de op 11,1 km2 (31 getelde kavels) verzamelde resultaten. De gemiddelde dichtheid bleek 649/km2, 110 boven het novembergemiddelde, maar toch ook een vrij normale waarde.
In november bleek het nog steeds relatief druk met vogels (25 soorten bereikten de maximale dichtheid voor deze maand in de afgelopen 10 jaren), ook al viel menig teller meer ‘stilte’ op, zeker na zo’n drukke oktobermaand. Een mooie aanleiding om eerst maar even bij de ‘verliezende’ soorten stil te staan: de Krooneend en de Roodborst. Deze twee bleken de allerlaagste dichtheid in 10 jaar te laten noteren. Zou dit kunnen wijzen op relatief vroege weg- en doortrek? Zou er een samenhang kunnen zijn met de betrekkelijk vroege aankomst van Brilduikers, Nonnetjes en Grote zaagbekken (al resp. 3, 6 en 10 stuks!)? Is er soms een stevige winter in aantocht? Of zullen we maar gewoon niet al te wild doordenken?
Topdichtheden
Over dan naar ander opvallend nieuws: de absolute topdichtheden (hoogste dichtheid van alle maanden in de afgelopen 10 jaar) zijn voor de Canadese gans, de Vuurgoudhaan, de Boomkruiper en de Barmsijs, elk met hun eigen bijzonderheid: de ganzen waren in één groep aanwezig (78 stuks hadden zich verzameld in alleen kavel 45), de Vuurgoudhanen (38 stuks!) waren verspreid over westelijke kavels, de Boomkruiper (43 verdeeld over 14 kavels) en de 13 Barmsijzen zijn vanuit een drietal kavels gemeld (4/5, 33 en 77). Verder sprongen de Houtduif (547), de Halsbandparkiet (35) en de Zwarte mees (een groep van 14 in kavel 13!) er duidelijk uit in dichtheid (maar ‘slechts’ met novemberrecords). En evenals in oktober waren er deze keer opnieuw relatief veel vinkensoorten (Vink, Keep, Groenling, Putter, Sijs, Kneu, Barmsijs, Kruisbek en Goudvink en ook nog Frater (3 in kavel 14).
Resteren nog de bijzondere vermeldingen. Ook dat is een waslijstje geworden. Geselecteerd zijn de soorten die in november en/of in het algemeen niet vaak worden gevonden. De Smient (2 in kavel 14), Slechtvalk (waarschijnlijk steeds dezelfde in kavel 1A, 42 en 45), Bokje (2 in kavel 13S), Tortel (voorheen Turkse; 1 in kavel 45), Velduil (idem), Zwarte roodstaart (1 in kavel 42), Baardman (5 in kavel 1A, 2 in 2, 4 in 14), Beflijster (2 in kavel 45), de reeds genoemde 3 Fraters en Kruisbekken (8 in kavel 42 en 3 in 45) en vooral niet te vergeten de Ringmus (2 in kavel 10/12/76). Maar de grootste topper is toch de zeldzame Pallas’ boszanger, precies op de grens van kavel 13 en 77. Omdat deze in kavel 13 werd opgevoerd, besloot ik hem niet ook in 77 te registreren. Dubbele invoer van zó’n bijzondere soort lijkt me te veel van het goede.
Nagekomen cijfers oktober
Overigens was in oktober, de topmaand van de trekperiode, de vogeldichtheid bijna 1.500/km2. Dit bleek bij verwerking van de tellingen die na het opstellen van het oktoberverslag nog zijn ingevoerd. Er zijn vast wel overtrekkende vogels meegeteld (hetgeen eigenlijk niet de bedoeling is). Het is immers niet altijd gemakkelijk in te schatten welke van de getelde vogels een binding met het terrein hebben (in het terrein vertoefd hebben). Maar zelfs na aftrek van een schatting hiervan (en van eventuele dubbeltellingen bij kavel-overschrijdende vogels) zou het totale aantal bijzonder indrukwekkend blijven! Bedenk daarbij wél: nu we meer terrein inventariseren, is de kans op records - tijdelijk - groter.
Jan Westgeest (westgeest.jan@gmail.com)