Home page Zoeken
top

VWG-Meijendel → Nieuws

(16-11-2016)

Novembertelling 2016: beetje vorst aan de grond en meteen drie 'ijsjes'


Een tamelijk fris telweekend: de vroege ochtenden begonnen rond het vriespunt. Er was weinig wind, maar ‘waterkoud’ kon je het wel noemen. Gelukkig echter maakten de IJsvogel, de IJsgors en zelfs een IJseend de mens warm van binnen. Het pakte uit tot een heel boeiende telronde: in 31 kavels (11,2 km²) zijn in totaal 81 soorten gespot; dat is 7 boven het gemiddelde voor november. En de gemiddelde vogeldichtheid in de kavels (684/km²) was een record voor deze maand, bezien over de laatste 10 jaar.

Middelste zaagbek paartje
(foto: Jan Westgeest)

Een zestal soorten liet de hoogste dichtheid van de gehele herfst-/winterseizoenen in de afgelopen tien jaar berekenen: Winterkoning, Goudhaan (net als in oktober al!), Boomkruiper, de twee IJsgorzen (in kavel 13) en als klappers: een IJseend (in kavel 77) en vier (schuwe) Middelste zaagbekken (in kavel 10/12/76)! De twee laatste soorten betreffen eerste waarnemingen tijdens herfst-/wintertellingen ooit in Meijendel. Overigens is er vorig jaar - buiten de teldata - eveneens een IJseend in de Ganzenhoekplas gesignaleerd, ongeveer in dezelfde periode. Ik hoop dat zij (het was een vrouwtje) daar een jaarlijkse gewoonte van gaat maken! Beide soorten zijn in Nederland alleen buiten het broedseizoen en dan vooral op zee te vinden, zij het ook voor de kust.

Het gaat goed met de Winterkoning, Gevonden dichtheidsverloop in de herfst/winters van de afgelopen 10 jaar in alle getelde kavels samen en de 3e graads polynoom daarbij (dichtheden in aantallen per km².)

Meer opvallende soorten
Ook andere soorten vielen op. Zo waren er al 28 Grote zaagbekken (kavels 1B, 2 en 46). De kavels grenzen aan elkaar, dus er kunnen dubbeltellingen bij zijn, maar toch: er zijn er al meerdere; doorgaans worden ze pas in december aangetroffen. Er verschenen 6 Grote zilverreigers; deze soort laat zich dit hele seizoen al meer dan voorheen zien. Relatief veel Houtsnippen doken overal op terwijl de Halsbandparkiet plaatselijk nogal van zich liet horen. In dit rijtje past ook de IJsvogel, die aanzienlijk toegenomen is! Hij laat de afgelopen jaren een stijgende lijn zien, net als bijvoorbeeld Waterral, Grote bonte specht, Winterkoning (zie ook grafiek) en Boomkruiper. Ook van de Glanskop, de Kleine bonte specht en de Boomklever zijn de dichtheden opnieuw relatief hoog.

De Nijlgans en de Graspieper scoorden verhoudingsgewijs juist laag in dichtheid. De laatste is misschien al voor een groot deel weg- en doorgetrokken (in oktober waren er naar verhouding veel).

Vogels op trek
Vogels als de Merel, de Roodborst, de Goudhaan en de Spreeuw waren er volop. Zij vinden hier kennelijk voldoende te eten en zullen over enige tijd voor een (groot) deel wel verder in zuidelijke richting trekken. Dat de trek nog altijd in volle gang is, werd overigens mooi getoond door trekkende groepen Spreeuwen, groepjes lijstersoorten en af en toe enkele vinken en leeuweriken. Gelukkig lijkt er van vogelgriep in Meijendel geen sprake. Laten we de hoop daarop maar kunnen vasthouden.

En kersjes op de ijstaart? Ik stel voor het Smelleken (in kavel 4/5), het Bokje (in kavel 13S), de Pestvogel (in kavel 45; geheel volgens de huidige trend in Nederland!), de late Witte kwikstaart (kavel 13/14), de twee Kepen (in kavel 1A en 91) en de twee Grote barmsijzen (in kavel 16+ en 46). En daar mag die ene Grote gele kwikstaart (van kavel 42) misschien ook nog wel bij.

Jan Westgeest westgeest.jan@gmail.com

naar boven