- Home
- Meijendel
- Soorten
- Nieuws
- Links
- De werkgroep
- Voor leden
- Zoeken
Het opvallendst zijn dit najaar de relatief grote aantallen Dodaarzen, Futen, Aalscholvers, Kroon- en Kuifeenden, Meerkoeten en er zijn (nog steeds) enkele IJsvogels, terwijl de Wintertaling juist sterk achterblijft. De lijstersoorten hebben mooi gepiekt in de vorige maand en de Goudhaan houdt het dit seizoen bij ons lang vol. Ekster en Zwarte kraai staan duidelijk in de min. Bij het schrijven hiervan zijn 66 soorten (in 20 kavels) gemeld, een vrij laag aantal. De bijzonderheid is deze keer de Oeverloper.
Een van de redenen voor het aantreffen van betrekkelijk veel watervogels kan natuurlijk zijn dat het aantal kavels met open oppervlaktewater die zijn geteld (14 van de 20 kavels), er eentje boven het gemiddelde lag. Maar de dichtheid van de gemelde soorten blijkt toch zó veel hoger dan in voorgaande jaren dat dit niet de enige verklaring kan zijn. En het conflicteert juist met de relatief lage dichtheid van de Wintertaling (hoewel bij deze soort het riet wellicht ook een belangrijke rol speelt).
Het is momenteel duidelijk de tijd van de samenscholingen. Nog afgezien van de toch al bekende kolonies (zoals van de Aalscholver in kavel 16 deze maand) worden grote groepen vogels soms slechts in een zeer beperkt aantal kavels gezien, bijvoorbeeld de Meerkoet in de kavels 2 en 17A. De kavels 2 en 32 leverden trouwens ook groepen Krooneenden (40 en 10) op en vooral kavel 2 een groot gezelschap aan Kuifeenden. Maar ook de Dodaars en de Fuut lijken vooruit te gaan in de laatste paar jaren (ook in het broedseizoen).
![]() |
Doortrek van de 4 meest voorkomende lijstersoorten in Meijendel (dichtheden in najaar 2015, in aantal/km2). |
Lijstersoorten zijn doorgetrokken
De 4 talrijkste lijstersoorten zijn na oktober in groten getale doorgetrokken, zo bleek bij deze telronde. De doortrek is ook mooi te zien in de bijgaande grafiek. De toppen van de pieken hoeven natuurlijk niet exact volgens het plaatje samen te vallen (er wordt slechts eens per maand geteld), maar zij zijn zonder twijfel voorbij. (De lijnen voor de Kramsvogel en de Zanglijster overlappen elkaar nagenoeg.) De Vuurgoudhanen lijken ook alweer verder getrokken te zijn (er is er nog slechts eentje gevonden in kavel 2), maar de Goudhanen zijn nog volop aanwezig (ruim boven de gemiddelde dichtheid van de afgelopen 10 jaar in deze maand; zie de andere grafiek).
![]() |
Dichtheden goudhaan in Meijendel (najaar 2015 vergeleken met gemiddelde dichtheden over laatste 10 jaar, in aantal/km2). |
Weinig eksters en kraaien
Evenals in de twee vorige maanden waren de aantallen Eksters en Zwarte kraaien opvallend laag. De dichtheid van de Gaai steeg ditmaal echter naar de gemiddelde waarde (voor november). Verder valt op dat we (nog?) niet echt veel Sijzen zijn tegengekomen. En hoewel het misschien niet als bijzonderheid vermeldenswaard is, vind ik het zelf leuk dat de Winterkoning weer aardig is opgekrabbeld. De stijging die in 2014 in het broedseizoen is ingezet, lijkt zich nu ook duidelijk te vertalen in de waargenomen dichtheden buiten het broedseizoen.
Bijzonder: oeverloper in november
De Oeverloper in kavel 10/12/76 is een echte bijzonderheid. Deze soort is meestal in september al nagenoeg verdwenen naar het zuiden. In 2011 was er nog eentje in oktober gesignaleerd in kavel 83, maar nu is er dus in november een waargenomen. Dat is heel bijzonder maar niet onmogelijk in een zo lang warm gebleven jaargetijde. (De Witgat, die er veel op lijkt, komt in deze periode vaker voor.)
Andere leuke treffers zijn: al 1 Brilduiker in kavel 10/12/76, nog een Bokje in kavel 77 en tens lotte 1 Velduil in kavel 17A! Tja, en de IJsvogel wordt zo zoetjesaan steeds alledaagser, nietwaar? (1 in kavel 2, 3 en 16).
Jan Westgeest westgeest_jan@yahoo.com