- Home
- Meijendel
- Soorten
- Nieuws
- Links
- De werkgroep
- Voor leden
- Zoeken
Tijdens de oktobertelling van 2015 zijn Koperwieken, Roodborsten, Goudhaantjes en Merels in de meest opvallende aantallen waargenomen. Verder zijn Graspiepers relatief veel gesignaleerd. Bijzonderheden deze keer waren het Bokje, de Waterpieper, de Bladkoning en… alweer de IJsvogel! Er zijn meer dan 10.500 vogels (78 soorten) in 20 kavels gezien.
Ongetwijfeld hebben meerdere tellers hier en daar dezelfde individuen opgetekend en ook zullen overtrekkende vogels zijn meegenomen bij de tellingen. Hoewel dit laatste strikt genomen niet de bedoeling is, zal een zekere binding aan het gebied (het criterium voor meetellen) deze vogels moeilijk ontzegd kunnen worden. Alleen al van de 3.000 Spreeuwen die geregistreerd zijn, kan het overgrote deel best in enorme groepen Meijendelse struiken en bomen hebben bevolkt, zelfs meerdere dagen lang. Daar komt nog bij dat er bij het tellen zeker de nodige vogels zullen zijn gemist. Denk alleen maar eens aan de Roodborsten en Goudhaantjes die zich prima verborgen weten te houden, ook al hebben we er veel gezien of gehoord.
Bijzonder Bokje
Heel bijzonder is de opgemerkte doortrek van het Bokje (kavels 13S en 16+). Deze soort komt bij ons niet vaak voor, maar is nu mogelijk met de oostelijke stroming mee verschenen, evenals Waterpiepers (2 in kavel 13S) en Bladkoningen (in de kavels 16+ en 73). Onze voorzitter, die binnenkort zijn functie gaat overdragen, heeft me ingefluisterd dat er in de afgelopen periode ook in de Duivenvoordse polder opvallende aantallen Bokjes zijn geringd. Het gaat dan weliswaar om enkele handen vol, maar toch: verhoudingsgewijs plotseling ‘veel’. Ter illustratie: normaal in de polder is 1 Bokje op 9 Watersnippen, maar dit jaar was dat een keer 17 Bokjes op 25 Watersnippen en een keer 16 Bokjes op 0 Watersnippen.
Het bokje is een uitzonderlijke verschijning in Meijendel. Foto: Louis Westgeest |
Het is goed te beseffen dat het verschijnen van Bokjes in Meijendel tamelijk uitzonderlijk is. Verder laten Bokjes zich niet gauw opjagen. In tegenstelling tot de Watersnip vliegt het Bokje pas op het werkelijk allerlaatste moment vlak voor je voeten op, altijd zwijgzaam. Een extreem vermoeide Watersnip kan dit gedrag ook wel eens vertonen, maar dat is een uitzondering. Het Bokje kan dus ook makkelijk gemist worden! Bij twijfel kunnen dan het verhoudingsgewijs iets kleinere lichaam en de kortere snavel van Bokje de doorslag geven. Verder weegt zwaar dat de voorkeurshabitat van Bokjes bestaat uit natte weiden en lage vegetatie (o.a. platgeslagen riet) op een modderige ondergrond met maximaal 2 cm. water.
Dat deze herfst een goed jaar is voor Bokjes blijkt ook uit de landelijke tellingen.
(Volgend jaar kan dat dus weer heel anders zijn.)
Ongedisciplineerde lijsters
De aanwezigheid van doortrekkende lijsters maakte het tellen deze keer leuk en pittig: telkens die ongedisciplineerde losse flarden van opvliegende groepjes Koperwieken, afgewisseld door of vermengd met (enkele) Kramsvogels, geregeld Merels, die luidruchtiger kunnen zijn, hier en daar Zanglijsters en een enkele keer een paar Beflijsters (in de kavels 10/12/76, 16+ en 17A respectievelijk 4, 4 en 2 stuks).
Veel Aalscholvers waren er trouwens ook. En als we toch bij de vissers zijn aanbeland, kunnen we rechtstreeks door naar de IJsvogel: 2 in kavel 2, en eentje in de kavels 16+, 17A, 77 en 105. Die in de kavels 16+ en 17A zouden dezelfde kunnen zijn (evenals de Velduil die in beide kavels is gevonden). Bijzonder laag waren nu de aantallen Houtduiven, Eksters en Zwarte kraaien. Daar staan 7 Haviken tegenover (ook al zijn dubbeltellingen hierbij niet uitgesloten). En op de valreep noem ik nog graag de 6 Baardmannetjes in kavel 2 en de Appelvink in 77.
Jan Westgeest westgeest_jan@yahoo.com