- Home
- Meijendel
- Soorten
- Nieuws
- Links
- De werkgroep
- Voor leden
- Zoeken
Deze telling heeft voor de maand januari de hoogste dichtheden in Meijendel ooit opgeleverd voor de volgende soorten: Fuut, Geoorde fuut, Blauwe reiger, Krakeend, Grote zaagbek, Havik, Waterral, Witgat, Holenduif, IJsvogel, Tjiftjaf, Boomklever en Boomkruiper.
Deze dichtheidsrecord golden dus voor eenvijfde van de 66 soorten die in de 23 geïnventariseerde kavels zijn waargenomen. Maar tegelijkertijd valt op dat de dichtheid van alle aangetroffen vogels samen (van al die 66 soorten dus) nauwelijks afwijkt van het gemiddelde in de afgelopen 10 jaar (zie grafiek).
Kanttekening bij sommige soorten
Nu dienen er bij sommige van de genoemde soorten wél meteen kanttekeningen te worden geplaatst. Een drietal Geoorde futen (in kavel 3) zet bijvoorbeeld geen zoden aan de dijk, jagende Haviken kunnen dubbeltellingen (in verschillende naburige kavels) opleveren en een kavel dat lange tijd niet geteld is (zoals nu kavel 1A) kan voor soorten die daar graag vertoeven, de totale dichtheid onevenredig opschroeven (bijv. de Futen).
Het verloop van de in de afgelopen 5 maanden gevonden dichtheid van alle waargenomen vogels in Meijendel vergeleken met de gemiddelde waarden daarvan in de afgelopen 10 jaren (in aantal per km²). |
Daarom heb ik maar eens nagegaan van welke soorten de dichtheid in alle afgelopen 5 telmaanden hoger was dan gemiddeld.
Dit bleek het geval bij de Fuut (waarvan 23 individuen alleen al in kavel 1A dus!), de Blauwe reiger (zelfs indien de helft van diens aantal als dubbeltelling zou worden aangemerkt), de Grote zaagbek (die nota bene z’n dichtheidsrecord van december bijna verdubbelde!), de IJsvogel (met -in lijn met het door SOVON gemelde landelijke beeld- al voor de derde keer 4 exemplaren in dit seizoen!), de Tjiftjaf (die eveneens landelijk opvalt getuige de berichtgeving van SOVON) en de Boomkruiper.
Een en ander betekent natuurlijk dat er ook soorten moeten zijn geweest met lagere dichtheden. Substantieel bleek dit het geval bij soorten zoals de – overigens geheel afwezige – Kramsvogel, de Houtduif en de Vink (en opmerkelijk genoeg niet eens zozeer de in dit seizoen ook achtergebleven Koperwiek, omdat die in januari doorgaans ook alweer grotendeels vertrokken is!). Geringere bijdragen aan de verliezen zijn van: de Aalscholver, de Kauw en de Spreeuw, die in januari qua dichtheid behoorlijk kunnen variëren.
Foto Jan Westgeest: Nonnetje (man) eet kikker. |
Bijzondere vermeldingen
Als aparte vermeldingen wil ik - naast de 3 Geoorde futen – deze keer noemen: de 6 Brilduikers (4 in kavel 77 en elk 1 in de kavels 3 en 33), de 13 Nonnetjes (6 in kavel 17B, 3 in de kavels 1B en 3 en eentje in kavel 12A), de Zwarte mees (in kavel 71) en de Rietgors in kavel 2. De 2 Roerdompen (1 in kavel 14 en 1 in kavel 75, waar overigens niet eens water of riet is!) en de ene Grote zilverreiger (in kavel 1B) beginnen zoetjesaan al min of meer ‘gewoon’ te worden.
Jan Westgeest