Home page Zoeken
top

VWG-Meijendel → Wintertellingen

(25-1-2017)

Bepaald niet alledaags: meeuwen en ransuilen!


Wederom is er iets uitzonderlijks te melden: in dit verslag verschijnt een soort die we in de lijst van de SOVON-getallen zelf niet (kunnen) doorgeven maar wél hebben waargenomen. Er zijn tevens 2 nuttige lesjes aan te verbinden. De onderzochte 29 kavels (10,3 km2) hebben overigens een viertal mooie records opgeleverd: het hoogste aantal soorten (76) van de maand januari in de afgelopen 10 jaar en de hoogste score ooit bij wintertellingen voor de Kokmeeuw, de Zilvermeeuw en de Ransuil. Ook de vogeldichtheid was zeer hoog (479 vogels per km2) en wordt alleen overtroffen door die in januari 2014 (516 vogels per km2; toen waren er opvallend veel Vinken geteld).

Om met de deur in huis te vallen: al meerdere jaren wordt ’s winters op de site van waarneming.nl af en toe melding gemaakt van burgemeestersbezoek in en rond de haven van Scheveningen. Die opportunisten gebruiken de haven als keuken annex eetkamer. Maar deze maand hebben we ook de bijbehorende badkamer ontdekt en wel in het belendende gebied: Meijendel. Een van onze tellers zag in kavel 2, een voor hem naburig kavel, badderend een Grote burgemeester in 1e wintertenue. De teller van kavel 2 zelf was daarvóór al verrast door grote groepen Kok-, Storm- en Zilvermeeuwen (elk van circa 250 exemplaren), meer dan we ooit tevoren in Meijendel hadden gezien (d.w.z. na het verdwijnen van de meeuwenkolonie, rond 1980 en direct volgende jaren).

Beide waarnemingen zijn opmerkelijk. Immers, meestal negeren we de meeuwen omdat ze vrijwel uitsluitend overvliegend worden gespot. Maar om vogels die op het terrein verblijven kunnen we natuurlijk niet heen en die proberen we netjes te identificeren en tellen. En zo’n Grote burgemeester is bepaald niet alledaags! “De jongeling was onmiskenbaar: zware roze snavel met donkere punt, warme beige kleur, groter dan een Zilvermeeuw en volledig lichte vleugelpunten”, zo meldde de waarnemer. “Hij viel meteen op!”

En de lesjes hierbij?
De eerste les is dat de waarneming weliswaar niet door de teller van het kavel zelf is gedaan en dus niet in de door te geven reeks waarnemingen mag worden geplaatst. Maar in het tekstvak ‘Opmerking’ voorafgaand aan invoering van waarnemingen kan de eerlijke vinder de ontdekking zeker wél vermelden, liefst mét korte toelichting. Zo gaat zo’n bijzondere waarneming (na de oplettendheid en scherpe determinatie) tenminste niet verloren. De waarnemer wees me bij dit mooie voorbeeld echter tegelijkertijd op de mogelijkheid van onjuiste determinatie. Daarvan was in dit geval geen sprake, maar dit brengt me er wel toe ook nog maar eens aandacht te vragen voor de volgende leidraad bij de tellingen. Het gaat er niet om zoveel mogelijk soorten en individuen te noteren maar enkel en vooral alle vogels door te geven waar we zeker van zijn! Anders gezegd: “Een gemist individu is lang niet zo erg als een onjuist exemplaar doorgeven.”

Ransuil. Foto: Jan Westgeest).

Resteren nog die Ransuilen: 3 in kavel 71! (Het waren er mogelijk zelfs meer, maar dit was onvoldoende zeker.) Ook deze zijn met grote vreugde opnieuw te verwelkomen. In de laatste twee broedseizoenen (2015 en 2016) waren er voor het eerst sinds jaren weer territoria van Ransuilen in Meijendel gevonden, maar bij de wintertellingen moeten we terug naar oktober 2005 voor 1 exemplaar in kavel 8, naar januari 2003 voor 1 in kavel 7 en naar september 2002 voor 1 in kavel 73.

Het voorgaande in gedachten houdend durf ik het volgende best aan: het totaal aantal aangetroffen vogelsoorten in Meijendel in het lopende seizoen begint aardig op te lopen. Zullen we de spanning over het precieze aantal er nog even inhouden? Dat komt dan na de telling van maart wel tevoorschijn.

Jan Westgeest westgeest.jan@gmail.com

naar boven