Home page Zoeken
top

VWG-Meijendel → Nieuws

(28-3-2014)

Maarttelling 2014: Kepen en andere vinkensoorten


Bij het schrijven van dit stukje zijn er gegevens van 18 kavels ingevoerd. Hier zijn 69 soorten geteld. Waarschijnlijk zijn er al BMP-tellingen verricht die niet (ook) als ‘wintertelling’ worden ingevoerd; begrijpelijk maar ook jammer omdat het winterbeeld zo iets minder compleet wordt. Toch vormen de 18 getelde kavels nog altijd een kwart van het terrein. Deze keer extra aandacht voor enkele bekende soorten van de vinkenfamilie.

Foto keep vrouwtje: Jan Westgeest

De topper van de telronde in maart bestaat onbetwist uit 14 Kepen. Misschien ligt het aan de relatief kleine geïnventariseerde oppervlakte, maar de berekende Kependichtheid is een record van de laatste tien jaar, met 12 stuks in kavel 13 en 2 in kavel 77. Al in november en in januari sprongen van de Vink de hoge dichtheden in het oog (in januari bereikte de Vink z’n record van de afgelopen tien jaar). Op de website van SOVON verscheen in november echter de verzuchting: “Waar blijven de Sijzen?” Redenen om – terugkijkend over het afgelopen volledige seizoen – nog ’n keer naar de familie van de Vinkachtigen (de Fringillidae) te kijken.

Dichtheid van Vink (in aantal/km2) in vergelijking met de gemiddelde dichtheden van deze soort in het herfst-/winterseizoen van de afgelopen tien jaar (2005 t/m 2014).
Dichtheid van Groenling (in aantal/km2) in vergelijking met de gemiddelde dichtheden van deze soort in het herfst-/winterseizoen van de afgelopen tien jaar (2005 t/m 2014).
Dichtheid van Sijs(in aantal/km2) in vergelijking met de gemiddelde dichtheden van deze soort in het herfst-/winterseizoen van de afgelopen tien jaar (2005 t/m 2014).

De grafieken tonen heldere beelden: zowel de Vink als de Groenling kwam in dichtheid gedurende het gehele seizoen boven het gemiddelde uit. Zij hebben kennelijk in groten getale geprofiteerd van de zachte winter in ons land, in elk geval in Meijendel. Maar tegelijkertijd is opvallend dat de Sijs het dit jaar juist een beetje heeft laten afweten. Ik weet niet hoe het aanwezigheidspatroon van deze soort elders in Nederland is geweest, maar met het berichtje van SOVON nog vers in het geheugen denk ik dat - waar veel Vinken tijdens de trek precies bij ons zijn gestopt - veel Sijzen hun najaarstrek al eerder hadden beëindigd en ons dus niet eens hebben bereikt. In het artikel van SOVON werd al vermeld dat de fluctuaties voor deze soort groot kunnen zijn. Zo bezien viel de Sijzendichtheid in Meijendel in september zelfs nog mee (deze kwam als enige boven het gemiddelde uit). Een ander ‘familielid’, de Putter, toont overigens een veel grilliger beeld. De dichtheid van deze soort in Meijendel is erg laag en het wisselende karakter van voorkomen in de duinen laat geen andere uitspraken toe (zoals bij de andere Vinkensoorten).

De krenten uit de pap van maart? Volgens mij zijn dat de drie Pijlstaarten in kavel 14, de Turkse Tortel in kavel 75A (dicht bij het bebouwde Rijksdorp), de twee IJsvogels in de kavels 14 en 105 (ik blijf ze geweldig vinden!), de Kleine bonte specht in kavel 84 en de Vuurgoudhaan in kavel 91. Maar wat mij betreft is het ook leuk om weer Tjiftjafs te horen zingen en Roodborsttapuitjes te zien!

Graag dank ik alle tellers die hebben bijgedragen aan de gegevens voor de verslagjes over de wintertellingen in Meijendel, hartelijk voor hun tel- en snelle invoerwerk op de website van SOVON.

Ik ben nu heel benieuwd naar de broedvogeltellingen van dit jaar…

Jan Westgeest, westgeest_jan@yahoo.com

naar boven